De subsidieregeling Behoud graslandareaal is opengesteld van 15 juli tot en met 26 augustus 2024. Met de regeling worden derogatiebedrijven ondersteund met het opvangen van de hogere mestafzetkosten, zodat het areaal grasland van deze bedrijven behouden blijft en de waterkwaliteit in Nederland niet achteruitgaat. Ten opzichte van vorig jaar is de forfaitaire vergoeding verhoogd. Voor dit jaar is een bedrag van € 85 miljoen beschikbaar.
Forfaitaire vergoeding
De forfaitaire vergoeding is ten opzichte van vorig jaar verhoogd van € 20 naar € 50 per 10 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare terugval in de mestplaatsingsruimte. Deze verhoging heeft drie redenen:
- Bedrijven kunnen hiermee de sterk gestegen mestafzetkosten beter opvangen.
- Hiermee wordt zoveel mogelijk voorkomen dat melkveehouders door hoge mestafzetkosten hun bedrijven moeten beëindigen, waardoor het grasland bij hun bedrijven alsnog wordt omgezet in bouwland voor de teelt van uitspoelingsgevoelige gewassen.
- Met de verhoging worden bedrijven extra gestimuleerd om het areaal grasland op hun bedrijven te behouden, wat bijdraagt aan de transitie naar een meer grondgebonden melkveehouderij, waarbij zij per grootvee-eenheid die zij houden op hun bedrijf een bepaald areaal grasland moeten hebben.
Bepaling subsidiebedrag
De hoogte van de subsidie die wordt verstrekt is afhankelijk van de oppervlakte grond en de mate van afbouw van de mestplaatsingsruimte. De mate van afbouw van de mestplaatsingsruimte is afhankelijk van de ligging van percelen.
De subsidie bedraagt € 100 per hectare voor bestaande 230- en 250-gebieden, € 200 in NV-gebieden, € 300 in Natura 2000-gebieden, derogatievrije zones en grondwaterbeschermingsgebieden in voormalige 230-gebieden en € 400 voor Natura 2000-gebieden, derogatievrije zones en grondwaterbeschermingsgebieden in voormalige 250-gebieden.
Verdeling subsidieplafond
Als het aangevraagde subsidiebedrag van alle aanvragen samen hoger is dan het bedrag van het subsidieplafond, zal het voor het jaar 2024 beschikbare bedrag evenredig worden verdeeld over de in de openstellingsperiode ontvangen subsidieaanvragen.
De-minimissteun
De subsidie valt onder de zogenaamde de-minimissteun. Dat betekent dat de aanvrager moet verklaren in het lopende jaar en de twee voorgaande jaren niet meer dan € 20.000 aan dergelijke steun te hebben ontvangen. Wanneer het bedrag wordt overschreden, wordt de subsidie gekort.