Om GLB-steun te ontvangen, moet aan een aantal conditionaliteiten worden voldaan. Eén daarvan is de gewasrotatie-eis. Deze eis houdt in dat:
- op minimaal 1/3 van het bouwland een ander gewas geteeld moet worden dan in het voorgaande jaar. Hiervoor wordt in 2024 teruggekeken naar 2023. Dit kan ook ingevuld worden met het telen van een volgteelt (andere gewassoort, bijvoorbeeld een vanggewas), dat tot de start van de volgende hoofdteelt blijft staan;
- op alle percelen eens per vier jaar een ander gewas als hoofdteelt geteeld moet worden;
- op zand- en lössgrond eens per vier jaar een rustgewas als hoofdteelt geteeld moet worden. Vanaf 2027 is dat eens per drie jaar.
Vrijstellingen
Er gelden de volgende vrijstellingen:
- Een perceel dat wordt gebruikt voor braak, natte teelt, meerjarige gewassen, grassen of kruidachtige voedergewassen.
- Als meer dan 75% van de totale oppervlakte bouwland wordt gebruikt voor grassen, kruidachtige voedergewassen, braak en/of vlinderbloemige gewassen.
- Als meer dan 75% van het landbouwareaal wordt gebruikt voor blijvend grasland, grassen, kruidachtige voedergewassen of natte teelten.
- Biologische bedrijven met certificatie en niet in omschakeling. Bij bedrijven in omschakeling is vrijstelling mogelijk voor het deel dat al wel biologisch (met certificatie) is.
- Wanneer een bedrijf meedoet met het ANLb en genoemde voorwaarden niet aansluiten.
- Bedrijven in de streek Oldambt en het eiland Hoekse Waard op zware kleigrond die gewasdiversificatie toepassen in combinatie met continuteelt van wintertarwe, wintergerst, winterkoolzaad en winterraapzaad. Hierbij moeten minimaal drie gewassen worden geteeld, waarvan het gewas met de grootste oppervlakte niet meer dan 75 procent van het bouwland beslaat en het gewas met de kleinste oppervlakte minimaal 5 procent van het bouwland beslaat.
Bron:Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | publicatie | 20-02-2024