Een veehandelaar had eind 2018 in een aanhangwagen eerst schapen vervoerd naar een weideperceel in het westen van het land en was daarna op weg naar een schapenhouder in het oosten van het land. Onderweg hiernaartoe werd hij aangehouden door een toezichthouder van de NVWA. Die constateerde dat de aanhangwagen onvoldoende was gereinigd en ontsmet en dat de handelaar geen register kon tonen waaruit zou blijken op welke datum en welk tijdstip de laatst gedane reiniging en ontsmetting van de aanhangwagen had plaatsgevonden. Voor beide overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geldt een standaardboetebedrag van € 2.500. De aan de veehandelaar opgelegde boete werd met 50% gematigd vanwege diens financiële omstandigheden. Het door hem ingestelde beroep had maar in beperkte mate succes.
De veehandelaar betwistte de overtredingen niet, maar voerde aan zich niet bewust te zijn van de overtredingen. Het bijhouden van het schoonmaken wordt al op de schoonmaakplekken bijgehouden. Een waarschuwing was volgens hem meer op zijn plaats. Ook wees hij erop dat hij inmiddels met succes een cursus voor het vervoer van dieren had gevolgd. De rechtbank oordeelde dat beide overtredingen worden aangemerkt als een ernstige overtreding waarvoor direct een boete wordt opgelegd. Van de handelaar mag verwacht worden dat hij zich als vervoerder van schapen op de hoogte stelt van de regels waaraan hij moet voldoen. De boetes zijn terecht opgelegd. Wel werd de boete verder gematigd met 20% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn tussen het moment van het voornemen tot opleggen van een boete en het moment van de uitspraak.