Aanpak mestmarkt

De afbouw van de derogatie heeft ervoor gezorgd dat er een gespannen situatie is ontstaan op de mestmarkt, waardoor boerenbedrijven worden geconfronteerd met hoge mestafzetkosten en moeite hebben om hun mest af te zetten. Het verdienvermogen van boeren staat daarmee onder grote druk. De minister van LVVN heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over haar voorgenomen aanpak, die bestaat uit een mix van maatregelen die op korte termijn in gang gezet kunnen worden en structurele maatregelen voor de langere termijn.

Tekort aan plaatsingsruimte

Door de afbouw van de derogatie en de voorwaarden uit de derogatiebeschikking (bufferstroken en NV-gebieden) vervalt naar schatting uiteindelijk in 2026 in totaal 78 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest aan plaatsingsruimte. Door de voorgenomen verlaging van de mestproductieplafonds met ca. 10% blijft er vanaf 2026 nog een gat aan plaatsingsruimte over van 53 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest.

Hoofdinzet: aanpassing Nitraatrichtlijn

Het kabinet zet primair in op het vergroten van de plaatsingsruimte door aanpassing van de Nitraatrichtlijn. De grens voor plaatsing van dierlijke mest (170 kg N/ha) zou afgeschaft moeten worden. De noodzaak om de mestproductie te doen dalen wordt dan kleiner. Daarbij zal ook de verhouding dierlijke mest en kunstmest worden betrokken.

Maatregelen op korte termijn

  • Verkleining derogatievrije zone rondom stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden van 250 meter naar 100 meter per 1 januari 2025. Hiervoor zal wel eerst overleg met de Europese Commissie moeten plaatsvinden.
  • Vergroten exportmogelijkheden mest en stimulering mestverwerking.
  • Verhoging stikstofcorrectiefactor voor gasvormige verliezen in de melkveehouderij van 10,1% naar 14% per 1 januari 2025. Daardoor kan op basis van stikstof een grotere hoeveelheid mest per hectare worden aangewend. Dit geldt niet voor bedrijven die deelnemen aan BEX, omdat in dit systeem niet met een stikstofcorrectiefactor wordt gerekend.
  • Verhoging in 2025 van het subsidiebedrag op basis van de regeling behoud grasland. Dit moet mogelijk worden doordat waarschijnlijk de individuele de-minimis grens wordt verhoogd van € 20.000 naar € 37.000 per bedrijf per drie jaar.

Europese inzet: structurele maatregelen op langere termijn

  • Inzet op schrappen huidige generieke norm voor dierlijke mest in Nitraatrichtlijn, met in plaats daarvan het vaststellen van gewas- en grondsoortgerichte stikstofgebruiksnormen.
  • Inzet op nieuwe derogatie en herziening van de huidige aflopende derogatie.
  • Herziening van de aanwijzing van heel Nederland als kwetsbaar en daarmee doorwerking van de actieprogramma’s nitraat.
  • Mogelijk maken gebruik van RENURE-producten (bewerkte dierlijke mest) boven de gebruiksnorm dierlijke mest per 1 januari 2025.

Nationale inzet: maatregelen en oplossingen voor de lange termijn

  • Er zal een vrijwillige brede beëindigingsregeling worden uitgewerkt en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Europese Commissie.
  • Voerspoor: verlaging stikstof in rundveedrijfmest door lager aandeel ruw eiwit in rantsoen, onderzoek naar toepassing additieven en voersamenstellingen die een emissiereducerende werking hebben en stimuleren gebruik methaanreducerende veevoeders.
  • Faciliteren verwerking dierlijke mest in potgrond.
  • Volgens het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn moet de melkveehouderij in 2032 grondgebonden zijn. De minister gaat bekijken hoe dit verder ingevuld kan worden.
Bron:Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | publicatie | 17-09-2024