De pachtkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 6 juni 2023 een einduitspraak gedaan in een zaak tussen een verpachter en een pachter over de eigendom van fosfaatrechten. Het hof oordeelt dat de verpachter aanspraak kan maken op de fosfaatrechten, maar dat de ligboxenstal, die met het opstalrecht is gebouwd, niet meetelt bij die aanspraak.
In 2018 is de hoevepachtovereenkomst tussen partijen beëindigd. In de beëindigingsovereenkomst was een voorziening opgenomen over fosfaatrechten. Naast de pachtovereenkomst beschikte de pachter over een pachtafhankelijk opstalrecht voor een ligboxenstal.
Andere rechtsverhouding, ook bij pachtafhankelijk opstalrecht
In de onderhavige zaak heeft verpachter geen ligboxenstal ter beschikking gesteld. Bij een opstalrecht heeft de pachter zelf een eigen gebouw opgericht, waarvan hij de eigenaar is. De risico’s, die daaruit voortvloeien, zijn voor de pachter. De rechtsverhouding van de pachter ten opzichte van de ligboxenstal is dus van een andere aard dan de rechtsverhouding die er is indien hij de ligboxenstal zou hebben gepacht. Daarin ligt voor het hof voldoende reden om de ligboxenstal niet mee te tellen bij de berekening van de aanspraak van de verpachter.
Verdeling rechten over verschillende melkveestallen op basis van de GO 2016
Het hof heeft de vraag hoe fosfaatrechten aan gebouwen moeten worden toegerekend beantwoord in het laatste tussenarrest: op basis van het melkvee (aantal GVE naar diercategorie) waarop de fosfaatrechten zijn toegekend en de aanwezigheid van GVE in de melkveestallen. Voor het aantal GVE dat in de stal verbleef, gaat het hof in principe uit van het gemiddelde aantal dieren per stal in 2015 op basis van de Gecombineerde opgave van 2016. Het aanbod van de pachter om te bewijzen dat er op 2 juli 2015 ook nog 5-10 drachtige vaarzen in de ligboxenstal stonden wordt door de rechter afgewezen.
Aandeel van de ondergrond in opbouw rechten
Het hof oordeelt dat de ondergrond van de ligboxenstal heeft bijgedragen aan de opbouw van de fosfaatrechten die daaraan kunnen worden toegerekend. Omdat in de aanspraak van de verpachter op de fosfaatrechten alle gepachte grond al is meegenomen, ziet het hof geen aanleiding om voor de gepachte ondergrond van de ligboxenstal nog een extra aanspraak voor de verpachter aan te nemen. Het hof overweegt hierbij dat de in beginsel heldere verdeling tussen de aanspraak grond en gebouwen (50/50) te gecompliceerd zou worden, terwijl een voor de agrarische praktijk hanteerbare berekeningsmethode wordt beoogd.
Het hof heeft met deze uitspraak beslist in een specifieke situatie waarbij sprake is van een ligboxenstal gebouwd met een pachtafhankelijk opstalrecht. Opmerkelijk in deze zaak zijn de keuzes van het hof om de toedeling van de fosfaatrechten niet te gecompliceerd te maken.